Eerste en laatste nacht in Zambia
De grensovergang bij Katimo Mulilo was chaotisch en stressvol. Omdat we hadden besloten met een volle maag de grens over te gaan en het bij het Protea Hotel aan de Zambezi een eeuwigheid duurde voor we ons eten kregen, was het al laat toen we eindelijk Zambia binnenreden. De eerste kennismaking bestond uit het veelvuldig trekken van de portemonnee, een kruising zonder borden, waardoor we prompt de verkeerde kant opreden en veel nors kijkende inlanders. De weg tussen Katima en Kazungula was slecht. Enorme potholes, die door de lange schaduwen van de namiddag vaak slecht zichtbaar waren, zorgden ervoor dat we weinig opschoten. We besloten niet te proberen Livingstone te bereiken, maar een camping te zoeken langs de weg. We stopten een paar keer om aan de locals te vragen of ze iets konden aanbevelen, maar dat leidde vaak tot niets, behalve de ontdekking dat er vele mannen dronken waren.
Voortdurend op de uitkijk naar bordjes van herbergen of campings ontdekten we opeens een vervallen, nauwelijks leesbaar bordje voor het International Birding Camp. We besloten het er op te wagen en sloegen af. Een soort karrenspoor liep de bush in en op een open plek besloten we twee mannen te vragen of ze wisten waar de camping was. Ze waren heel vriendelijk en bevestigden dat we nog even door moesten rijden. Hoewel we ons afvroegen of ze ons begrepen hadden, reden we door.
Steeds dieper het bos in, met steeds dieper wordend zand, nog steeds geen spoor van de camping, maar wel steeds meer afslagen waarvan we niet wisten of ze ons verder of dichter bij ons doel zouden brengen. Toen we even later weer een paar lopende mensen kruisten vroegen we opnieuw of ze van een camping afwisten. Dit keer was het duidelijk dat ze niks wisten van een camping in de buurt. Inmiddels waren we al een eindje van de hoofdweg af en nog niets opgeschoten, terwijl de avond snel zou vallen. We besloten ons geluk te beproeven en vroegen aan de volgende voorbijgangers of het oké zou zijn om op een open plek te kamperen. Hoewel verbaasd over onze vraag, leken ze het prima te vinden.
We zochten een mooie vlakke plek voor de auto en begonnen de tent op te zetten en ons potje te koken. Telkens kwamen er mensen langs, die ons begroeten. Een auto vol mannen en vrouwen, nog een paar lopende voorbijgangers en tot slot een auto met een ouder echtpaar. Zij namen de tijd om zich formeel voor te stellen en ons welkom te heten. De man was duidelijk één van de oudsten van het nabijgelegen dorp. Hij sprak goed engels en vertelde dat hij docent was geweest op de nabijgelegen school. Hij zei ook dat als we even door waren gereden, we bij zijn huis hadden kunnen kamperen. Het was volmaakt veilig waar we stonden, verzekerde hij ons en wenste ons een goede nacht. Zo werden we na een wat moeizaam begin, toch hartelijk welkom geheten in Zambia.
Op onze laatste nacht in Zambia, anderhalve maand na die eerste nacht, kampeerden we opnieuw in de bush. Op een prachtig plekje naast een meertje net buiten South Luangwa National Park. We waren er heengereden op aanraden van Steve Nolan, een gepensioneerde politieman uit Oxford, die samen met zijn vrouw 'Chipembele' runt, een Environmental Education Centre aan de Luangwa River.
Steve inspireerde ons met zijn verhalen. Op de plek waar nu Chipembele staat, kampeerden hij en zijn vrouw voor het eerst in 1998, toen ze door Zambia reisden op zoek naar een goede plek om te wonen. Dit plekje aan de rivier veroverde hun harten en een paar dagen later werd het hen geschonken door de lokale chief. Steve raadde ons aan om een kijkje te nemen bij een hotspring en een paar zoutpannen en legde uit hoe er naar toe te rijden. Hij stelde ons ontmoetingen met antilopes, giraffes en zelfs leeuwen in het vooruitzicht.
Het plekje was inderdaad prachtig, heel stil en gratis natuurlijk, zoals Steve met een knipoog had aangekondigd. We genoten van de vele vogels; een witte en een grijze reiger, een viertal gekroonde kraanvogels, een paar ganzen en nog wat kleiner spul. We zagen een prachtige zonsondergang, hoorden vechtende bavianen, maakten een vuurtje om de wilde beesten op afstand te houden, zagen de bijna volle maan opkomen en lagen de hele nacht op scherp, in de hoop een glimp van wilde beesten op te vangen.
De volgende ochtend werden we een beetje moe wakker, ook omdat er een stel kievit-achtige vogels de hele nacht luid kwetterend om onze tent hadden gevlogen. We maakten een ontbijtje en zagen verderop een stel giraffes lopen. Zij losten de belofte van wilde beesten in. Tevreden met ons laatste kampeerplekje in Zambia laadden we de Landy in om naar de grens te rijden.