Hoe een pot pindakaas de wereld kan veranderen
In het Oosten van Zambia bezochten we Community Markets for Conservation (Comaco), een organisatie die de handel in landbouwproducten ziet als de beste manier om de natuur te beschermen. Het bijzondere van Comaco is dat ze misschien wel de eerste organisatie zijn (na de industriële revolutie) die werkt aan een economisch systeem dat functioneert op het niveau van een heel ecosysteem. Daarmee is Comaco een interessante testcase voor de premisse dat een gezond ecosysteem niet alleen goed is voor de natuur, maar ook voor de mens.
Het verhaal van Comaco speelt zich af in de Luangwa Vallei, een gebied van 50.000 km2 in het Oosten van Zambia, dat bekend staat om zijn natuurparken met de vele wilde dieren en rijke biodiversiteit. Door het gebied loopt de 770 km lange Luangwa rivier, de levensader van het gebied.
Ligging van de Luangwa Vallei in Zambia.
De Luangwa Vallei is een relatief dichtbevolkt gebied. Overal vindt je dorpjes en akkers. Vrijwel iedereen heeft een eigen maisveldje en eet van het eigen land. Bijna iedereen in de Luangwa Vallei is boer. Dat leidt geregeld tot problemen tussen de mensen en de wilde dieren. De vele dieren in de vallei houden zich niet aan de grenzen van de parken. Vooral de kuddes olifanten en nijlpaarden gaan waar ze willen en lopen op hun zoektocht naar eten het door mensen bewoonde gebied binnen en vormen een bedreiging voor de rijstvelden. Ook bavianen zijn altijd uit op een makkelijk maal en eten graag mais. Veel Zambianen houden kippen voor eigen consumptie. Deze kippen lopen vaak vrij rond (link naar village chicken) en eten van het afval dat 'van de tafel valt'. Daarmee zijn ze een gemakkelijke prooi voor de grote en kleine roofdieren in het gebied. De mensen in de Luangwa Vallei leven al jaren met deze bedreigingen en deinzen er van nature niet voor terug om beesten die te dichtbij komen af te maken.
Wild vormt ook een aanvulling op het dieet van de mensen in de Luangwa Vallei. In de droge tijd ontstaat een periode van 3 tot 5 maanden van voedselschaarste voor zowel mens als dier. De dieren zijn aangewezen op de overgebleven stroompjes en watergaten, waar ze een makkelijke prooi vormen voor de jagende, hongerige mens.
Een andere bron van human-animal-conflict is de internationale vraag naar ivoor, neushoorn en (huiden van) leeuwen en luipaarden. Door succesvolle campagnes van natuurorganisaties begon de vraag vanuit het Westen eind jaren 90 af te nemen, maar de snel stijgende vraag vanuit China kwam daarvoor in de plaats. Daarmee blijft het voor de lokale bevolking lucratief om te stropen als extra inkomstenbron.
Comaco winkel in de Luangwa Vallei.
De Wildlife Conservation Society (WCS) besloot hier iets aan te doen. De WCS is al ruim 25 jaar actief in Zambia, onder leiding van Dr. Dale Lewis. Dale zag de traditionele benadering van conservering, het strikt scheiden van mens en dier, als onderdeel van het probleem. Hij vond dat het probleem op het niveau van het ecosysteem opgepakt moest worden, waarbij de mens als onderdeel van het ecosysteem wordt gezien, in plaats van als buitenstaander.
Vanuit dat idee werd in de Luangwa Vallei in samenwerking met World Food Program (die tot dan toe gratis eten uitdeelde in tijden van honger) een programma gestart waarbij mensen alleen nog eten kregen als ze stopten met stropen, hun strikken en wapens inleverden en daarvoor in de plaats gingen boeren. Naast gratis eten, kregen ze ook lessen in 'conservation farming' een vorm van landbouw zonder gebruik van pesticides en kunstmest, biologisch dus.
De lessen in conservation farming bleken een enorm succes. Zelfs zo groot dat er een overschot ontstond. De WCS richtte in 2002/2003 Comaco op om de overschotten op te kopen, zodat de nieuwe boeren, naast voedselzekerheid, ook een bron van inkomsten hebben.
Het organisatie-model van Comaco is opgehangen aan de stammenstructuur in Zambia, die nog altijd een centrale rol speelt binnen het governance model van het land. De door Comaco aangewezen 'conserveringsgebieden' functioneren op het niveau van de bestaande Chiefdom's. De Chief's hebben een belangrijke rol in de communicatie met de bevolking en worden bij elke beslissing betrokken. Naast de Chief heeft Comaco aan het hoofd van elk gebied een gebiedsmanager aangesteld. Per gebied zijn er een paar Senior Lead Farmers. Zij hebben als taak om boeren op te leiden en te monitoren en overzien per persoon zo'n 3 tot 5 groepen van boeren. Een groep boeren bestaat uit ongeveer 25 boeren.
Om je als boer aan te kunnen sluiten bij Comaco, moet je voldoen aan drie vereisten:
1. het land zo bewerken dat het milieu beschermd wordt, in plaats van belast;
2. streven om te voorzien in je eigen voedselbehoefte;
3. als beschermer optreden van het milieu, inclusief de wilde dieren, en je strikken en wapens die gebruikt worden om te stropen inleveren.
Als ze voldoen, mogen ze hun overschotten verkopen aan Comaco, tegen een prijs die zo'n 4% boven de marktprijs ligt.
Joshua Shonga, de bedrijfsleider van de Comaco fabriek in Chipata.
In plaats van de overschotten door te verkopen aan handelaars en voedselproducenten, verwerkt Comaco ze zelf tot hoogwaardige biologische producten. Een klein deel van deze producten wordt verkocht in de Luangwa Vallei, de rest komt terecht in de supermarkten in steden als Livingstone en Lusaka, onder de naam It's Wild. Dankzij de hoge kwaliteit en het goede verhaal, zijn de producten aantrekkelijk voor de rijkere, bewuste klanten; toeristen, expats en Zambianen uit de groeiende middenklasse. Op die manier kwamen ook wij in aanraking met It's Wild. We proefden de pindakaas tijdens ons weekje Greenpop en vonden het later in de grote supermarkt van Livingstone.
Dankzij deze werkwijze strijkt Comaco zelf de ‘added value’ op, die weer wordt geïnvesteerd in groei van de operatie.
Want groei is nodig om financieel onafhankelijk te kunnen worden. Momenteel is Comaco nog afhankelijk van donorgeld, met als grootste geldschieters USAid en Noorwegen. Dat kan niet eeuwig zo blijven. De productie moet groeien, zodat er genoeg winst gemaakt kan worden uit de verkoop om de hele keten te bekostigen. Dat betekent: samenwerking met meer boeren in een groter gebied, een grotere fabriek met meer personeel en meer logistiek. In een onderzoek dat werd gedaan in augustus 2011 stelde Dale Lewis al dat de belangrijkste vraag is of Comaco zo’n uitbreiding overleeft.
David Sakala is kwaliteitsmanager in de fabriek in Chipata.
Op het moment van ons bezoek (augustus 2015), was die uitbreiding nog steeds in volle gang. Het Comaco dat wij hebben gezien is al zo'n drie keer groter dan het Comaco dat in 2011 werd onderzocht. In 2011 werd er gewerkt met ongeveer 50.000 boeren. Inmiddels hebben zo'n 120.000 boeren in een gebied van bijna 50.000 km2 zich bij Comaco aangesloten. In een gebied met (een naar westerse maatstaven) beperkte infrastructuur en beperkte communicatiemiddelen. Dat maakt de distributieketen ingewikkeld en kostbaar.
Ook de fabriek in Chipata heeft zichtbaar moeite om de groeiende stroom van ruwe producten weg te werken. Er is geïnvesteerd in nieuwe hallen en nieuwe machines, maar werken met nieuwe machines brengt nieuwe uitdagingen met zich mee en vraagt om geschoold personeel, wat niet altijd te vinden is in Zambia.
Comaco kan nauwelijks aan de vraag in Zambia voldoen en er is bovendien serieuze interesse uit andere landen, zoals Zuid-Afrika, wat een veel grotere afzetmarkt is dan Zambia. Ondertussen moet de kwaliteit van de producten constant blijven, een uitdaging op zich.
Een manier waarop Comaco verwacht deze uitdagingen het hoofd te bieden, is het instellen van coöperaties. Deze coöperaties zijn zelfstandige groepen die opereren op het niveau van de chiefdoms met als doel voldoende inkomen te genereren uit de in- en verkoop van surplus-productie om de eigen distributie van te bekostigen. De coöperaties zijn zelf verantwoordelijk voor het opkopen van de surplussen binnen hun gebied en de distributie naar een centraal punt, waar het verkocht kan worden aan Comaco. Op die manier kan de distributielijn van de producten naar de fabriek van Comaco vereenvoudigd worden en komt financiële zelfstandigheid dichterbij.
Jonathan is Senior Lead Farmer en rijdt op zijn door Comaco verstrekte motor zijn district door.
Streven naar financiële zelfstandigheid mag het hogere doel van Comaco, bescherming van de biodiversiteit, niet in gevaar brengen. Een Chiefdom en dus de coöperatie van een chiefdom wordt uitgesloten van handel met Comaco op het moment dat er binnen het chiefdom stropers actief zijn of pesticide is gebruikt. De democratisch gekozen Lead Farmers zijn verantwoordelijk voor de monitoring van de aangesloten boeren.
Tijdens ons bezoek aan de Luangwa Vallei kregen we van de bij Comaco betrokken boeren alleen maar positieve verhalen te horen. Ze waren allemaal heel blij met de lessen die ze van Comaco hebben geleerd en met de gegarandeerde afname van hun overproductie. De boeren die wij hebben gesproken, werken allemaal zo'n 3 jaar met Comaco en hebben in die drie jaar al overschotten kunnen verkopen. Ze lieten vol trots hun velden zien en vertelden wat ze van Comaco hadden geleerd. De mensen besteden duidelijk veel tijd en aandacht aan de verzorging van hun omgeving. Ook opvallend: bijna alle boeren die we spraken zijn vrouw. Foster vertelde ons dat Comaco zich bewust op vrouwen richt, omdat zij erg goed met verantwoordelijkheid omgaan. Zeker als het gaat om gedeelde belangen zoals voorbeeld het beheer van machines die door Comaco ter beschikking zijn gesteld. Dit is in lijn met een bredere ontwikkeling in Sub-Sahara Afrika, waar vrouwen verantwoordelijk zijn voor een steeds groter deel van het werk op het land. Traditioneel is het de vrouw die zorgt voor continuïteit.
Dorine is boer en is de beheerder van de maïs dorsmachine die door Comaco beschikbaar is gesteld.
Er is ook kritiek op Comaco. Een verhaal is dat Comaco op een gegeven moment gratis staaldraad is uit gaan delen om akkers af te zetten en zo olifanten en nijlpaarden buiten de deur te houden. Zoals wel vaker met gratis uitgedeelde goederen in Afrika zouden de stukken ijzerdraad gebruikt zijn om te stropen. Comaco zou ondanks deze berichten toch doorgegaan zijn met het verstrekken van staaldraad.
Of dit verhaal klopt hebben wij niet kunnen verifiëren. Is het een enkele keer gebeurd? Of is het op grote schaal misgegaan? Wij weten het niet. Wat we wel weten is dat de jacht diep in de cultuur van de Luangwa Vallei zit. Het valt dan ook niet uit te sluiten dat, terwijl de vrouw op de boerderij zorgt voor extra inkomen, de man in een chiefdom verderop aan het stropen is.
Naast landbouw, houdt Unice samen met 4 anderen ook kippen om eieren te kunnen eten en verkopen. Comaco hept ze in het zadel. Na de verkoop van de eerste eieren moeten de boeren zelf voor voer en vaccinaties zorgen.
Hoe het ook zij: de populatie van wilde dieren in de Luangwa Vallei is gestabiliseerd en lijkt zelfs te groeien, terwijl ook de welvaart in de vallei toeneemt. Het is een precair evenwicht en het kan zomaar omslaan als er bijvoorbeeld een aantal extreem droge jaren volgen, of als de bevolking door geboorte en migratie te snel groeit. Nu al gaan er stemmen op dat er teveel mensen naar de vallei komen, gelokt door de kansen in de toeristische industrie en alle bedrijvigheid daar omheen. Ook die mensen moeten eten, dus als ze geen baantje vinden, zijn ze een potentiële stroper of houtskoolbrander. En de Chiefs kunnen hier niet op aangesproken worden, omdat het buitenstaanders zijn.
De komende jaren worden ook spannend omdat de economische kant van de onderneming steeds belangrijker wordt vanwege de doelstelling om financieel zelfstandig te zijn. Blijven de ideële doelstellingen van Comaco overeind als er niet-ideële investeerders betrokken raken? En als de producten van Comaco aanslaan in Zuid-Afrika en de vraag explodeert, kan Comaco dan de verleiding weerstaan om niet-biologische grondstoffen op te kopen uit andere gebieden?
Foster is gebiedsmanager voor Comaco en tevens onze gids tijdens ons bezoek.
Hoopvol is dat het succes van Comaco juist gebaseerd is op de ideële aanpak en dat de producten juist aanslaan vanwege het verhaal. Zodra er met dat verhaal gemarchandeerd wordt, verliezen de It's Wild producten hun meerwaarde ten opzichte van de concurrenten. Daarmee is het dus de kracht van Comaco dan het niet hun hogere doel is om geld te verdienen, maar de natuur te beschermen. Geld is een middel, geen doel op zich. Iets wat het ‘gewone’ bedrijfsleven vergeten lijkt te zijn.
Comaco werkt ontegenzeggelijk aan iets unieks in de Luangwa Vallei: een economisch systeem gebaseerd op een ecosysteem van ruim 50.000 vierkante kilometer, een gebied groter dan Nederland. Wat er ook gebeurd, de blijvende winst van de Comaco-aanpak is dat vele duizenden mensen geleerd hebben om succesvol te boeren zonder gebruik van kunstmest en pesticides. Hierdoor blijft de bodem, de basis van de voedselketen, voor mens en dier gezond. Hoewel dit geen garantie is op het uitblijven van honger in droge jaren of het uitbannen van jacht op zeldzame dieren, is het een goede basis voor een veerkrachtig ecosysteem. Een ecosysteem dat tegen een stootje kan en sneller kan herstellen als het een paar jaar tegen zit.
Daarvoor eet ik graag een extra broodje pindakaas.
Sara en haar familie zwaait ons uit na ons bezoek aan haar boerderij. Zij mobiliseert de markt voor 25 boeren die pinda's verbouwen.